Interview: Annelies Verbeke over Halleluja
‘Sommige mensen blijven hun verdriet trouw. Ik ben mijn verdriet liever ontrouw’
Annelies Verbeke brak in 2003 door in de letteren met haar debuutroman Slaap! Zij schrijft toneelstukken, scenario’s, verhalenbundels, romans en novellen. Met haar roman Dertig dagen (2015) won Verbeke de F. Bordewijkprijs, de NRC Boekenprijs en de Opzij Literatuurprijs. Nu is er een nieuwe bundel van 15 verhalen met de titel Halleluja. In deze verhalen ontdekken de personages dat elk begin een einde in zich draagt en dat een einde vaak, maar niet altijd, een nieuw begin inluidt.
Door Monique Huijdink
Motto van het boek is een citaat van Ryūnosuke Akutagawa: ‘Hij wilde zich bij iedereen verontschuldigen. En hij wilde iedereen vergeven.’ Is vergeven en vergeven worden noodzakelijk als je in je leven opnieuw wilt beginnen?
‘Tijdens je leven doe je ervaringen op, kom je met mensen in botsing of doe je dingen waar je spijt van krijgt. Dat hoort bij het leven. In dit boek is het verlangen naar een vorm van ongereptheid, een schone lei of zelfs een catharsis voor een aantal personages heel belangrijk. Dit klinkt wat religieus maar ik denk dat iedereen het verlangen naar een gevoel van opluchting dat het lijden achter de rug is, wel herkent.’
Ben je katholiek opgevoed?
‘Nee totaal niet. Mijn ouders zijn ook niet gelovig maar ik had als kind een extreme fascinatie voor het geloof. Ik ging als zesjarig meisje tot mijn achtste in mijn eentje naar de kerk. Ik was geboeid door de verhalen uit de Bijbel. Zo’n brandende braamstruik is toch totaal iets anders dan Jip en Janneke. Ik vond ook de onrechtvaardigheid in sommige van die parabels uit de kinderbijbel zo aantrekkelijk, omdat het niet lijkt te kloppen. Het waren niet het soort verhalen die ik ergens anders hoorde. Ik had toen heel duidelijk het gevoel dat God bestond. Deze katholieke fase is wel weer vrij snel gestopt toen ik een keer uit logeren was bij familie en niet naar de kerk kon. Ik kreeg mijn oom zover dat hij me meenam naar een kapel zodat ik toch iets gedaan had die zondag. Later vertelde ik dat aan mijn godsdienstjuf. Zij zei dat een kapel toch niet hetzelfde was als de kerk, waarop ik dacht, ja komaan zeg! Ik doe hier los van mijn ongelovige familie mijn uiterste best om naar de kerk te gaan, dan is het één keer een kapel en dan is het niet goed! Toen ben ik er helemaal mee gestopt. Ik dacht als dit zó’n club is, hoef ik er niet bij te horen.’
Ben jij je erg bewust van je sterfelijkheid?
‘Dat is een gevoel dat steeds sterker geworden is en heel hard in Halleluja aan de basis ligt, de vergankelijkheid van alles, mijn eigen sterfelijkheid. Misschien is het ook een heel ordinair midlifecrisisgevoel. Ik ben nu 41, de meeste mensen in mijn familie zijn geen 70 geworden. Ik heb zo’n gevoel van over de helft te zijn. Het besef dat de tijd omgevlogen is, daar sta ik bij stil.’
In het eerste verhaal Huilbaby, is een baby aan het woord die al weet hoe zijn leven en dat van zijn dierbaren zal verlopen. Daarom huilt hij steeds. Hij is eigenlijk boos dat ze hem verwekt hebben. Hij zegt aan het eind van het verhaal: ‘Draag het kind dat van jullie moest leven.’ Is het leven eerder een straf dan een geschenk?
‘Hij zal een volwassene worden die zijn verdriet trouw blijft. Ik ben zelf niet zo, ik ben mijn verdriet liever ontrouw. Deze kleine baby ziet het leven als een aaneenschakeling van verlies. Het is ook wel zo, je raakt steeds meer kwijt. Daarnaast maak je ook dingen, zoals kinderen of boeken, er is natuurlijk ook opbouw. Maar die opbouw kost meestal wel wat meer moeite terwijl het verlies er sowieso is. Soms moet je spelen dat het verdriet er niet is. Vechten tegen je verdriet kan ook iets opleveren. Literatuur bijvoorbeeld.’
In het verhaal Voorbeelden van verdriet blijft Jennifer haar verschrikkelijke baas Bob trouw. Zelfs als hij zich uiterst vreemd gaat gedragen. Zij blijkt een gewelddadige partner te hebben gehad. Waarom kan zij zich niet verweren tegen vernedering of geweld?
‘Zij zegt dat ze handelt vanuit het gevoel ongenaakbaar te zijn en dan begrijpt ze ook direct dat het de waan is, ongenaakbaar te zijn. Zij snapt ergens wel dat ze zichzelf in gevaar brengt maar zij ziet ook de pijn van die baas. Zij ziet ook de lieve kant in die man. Zij houdt zelfs van hem en hij op een bepaalde manier van haar. Beide partijen proberen elkaars pijn op te lossen maar op een zeer destructieve, gevaarlijke manier.’
Opnieuw beginnen is een terugkerend thema. Een vervelende geschiedenis afsluiten en met een schone lei beginnen, dat willen de personages in deze verhalen. Waarom lukt dat niet?
‘Omdat je maar één leven aan het leiden bent. Al die ervaringen wis je ook niet zomaar. Mensen kunnen wel veranderen, anders is het wel een heel statische gedachte over het leven, maar je kunt niet doen of je sommige dingen niet weet. Je kunt niet terugkeren naar de ongerepte blanco bladzijde die je ooit was. Dat is onmogelijk.’
In het verhaal Lente staat de zin, ‘Wij spelen het omdat we het menen’. Is echt of onecht, iets waar je veel over nadenkt?
‘Dat is iets waar ik veel mee bezig ben de laatste tijd. Ik lees weleens theorieën rond parallelle universa die ik heel boeiend vind met het risico van helemaal gek te worden, maar soms heb ik het gevoel dat wat ik allemaal schrijf een soort waarheden zijn uit zo’n parallel universum. Het idee dat het verhaal er al is en ik het alleen nog maar moet opschrijven. Het gevoel dat een verhaal al bestaat vóórdat ik het heb neergeschreven. Daardoor weet ik ook wanneer het juist is zoals ik het opschrijf en wanneer het niet juist is. Het is dus zo dat fictie ook een realiteit is. We leven voortdurend in ficties en maken verhalen over de werkelijkheid. We hebben dat ook nodig, maar we maken wel allemaal onze eigen ficties en die stroken niet altijd met elkaar. Je leeft maar heel zelden in dezelfde fictie met een ander.’
In het laatste verhaal Daar zijn ze, zegt een oude vrouw tegen iemand: ‘Jij houdt van mij.’ Zo kan het natuurlijk ook. Niet vragen maar vaststellen.
Is dat waar het uiteindelijk allemaal om draait? Dat er van je gehouden wordt?
‘Dit verhaal is een portret van mijn oudtante. Ik vond het mooi om te eindigen met een soort ankertje in mijn roots. Zij zegt dat ook echt tegen mensen. Zij maakt er geen geheim van dat dat voor haar het allerbelangrijkst is, dat mensen van haar houden. Dat is voor iedereen belangrijk, we willen allemaal dat mensen van ons houden. De personages in deze bundel worstelen met de moeilijkheid om dat duidelijk te maken of ernaar te vragen. En ook wel met de spanningen die ontstaan in de vrijheid en onafhankelijkheid die mensen zoeken en anderzijds het geborgen willen zijn. Die tegenstrijdigheid zit in mensen.’