Interview: Tommy Wieringa over De heilige Rita
‘Mijn personages zijn verweesd in de tijd’
Tommy Wieringa is schrijver van boeken als Joe Speedboot (F. Bordewijk-prijs), Caesarion (shortlist International IMPAC Dublin Literary Award) en Dit zijn de namen (Libris Literatuur Prijs). In 2014 schreef hij het Boekenweekgeschenk Een mooie jonge vrouw. De boeken van Tommy Wieringa zijn in meer dan twintig landen vertaald. Nu is zijn nieuwe roman De heilige Rita verschenen, zijn persoonlijkste boek tot nu toe.
Door Monique Huijdink
De heilige Rita is de patrones van hopeloze gevallen. Heb je een bijzonder band met deze heilige?
‘Ik wist niet dat ze bestond. Ik stuitte op haar bij toeval en vond haar wonderlijk geschikt voor de figuren in dit boek. Als patrones van hopeloze gevallen is zij voor ons allemaal heel geschikt. De heilige Rita had twee zonen, die wraak wilden nemen voor de moord op hun vader. Zij smeekte God om die wraakneming te voorkomen, desnoods door hun leven te nemen. Dat gebeurde, haar zonen stierven en zij ging het klooster in. Een bijzonder verhaal, van een moeder die haar kinderen opgeeft. Dit overkomt ook de zoon in mijn roman.’
Ben je katholiek opgevoed?
‘Niet katholiek opgevoed maar wel opgegroeid op katholieke grond. In het boek komen mensen voor met een af- en toenemende religieuze behoefte. De christelijke god speelt geen rol in mijn leven. Ik heb al genoeg te stellen met de mensen, ook nog een god erbij zou een beetje te veel voor me zijn. Maar ik vind het een aangrijpende religie. Al dat lijden, al die overdaad. Én een moeder, én een heilige geest, én God de vader met zijn lijdende zoon. Voor elk wat wils. Ik bezoek met regelmaat kloosters en ben daar zeer inspirerende katholieken tegengekomen waarmee ik ook vriendschapsbanden ben aangegaan.’
In De heilige Rita wordt de hoofdpersoon Paul Krüzen 50 jaar in 2017. Jij bent dit jaar ook 50 geworden. Is dat toeval?
‘Het is een nadeel dat je personages net als jijzelf steeds ouder worden. Uiteindelijk zit je met je personages in het bejaardenhuis. Als je 50 bent, hoor je definitief niet meer bij de jonge mensen maar ben je nog te jong voor de oude mensen. Deze leeftijd is een beetje vlees noch vis.’
Het verstrijken van tijd speelt een belangrijke rol in dit boek. Paul constateert dat de tijd knaagt.
‘Dat betreft vooral zijn vriend Hedwiges, een kruidenier die in een soort tijdscapsule leeft en nog Saroma pudding, Mantano sigaretten en andere vergeten merken verkoopt. Paul ziet de knagende werking van de tijd vooral daar. In het dorpje Mariënveen waar het verhaal zich afspeelt, gelegen in het oosten van het land bij de grens met Duitsland, wordt de tijd regressief beleefd. Ze hebben bijvoorbeeld geen pinautomaat meer maar er loopt wel een wolf in het grensgebied. In veel landelijke gebieden trekt de overheid zich terug en zijn allerlei functies en diensten steeds minder beschikbaar. En dat betreft het grootste deel van Nederland, van Zuid-Limburg tot noord-Groningen. Daar wonen allemaal mensen zoals die in De heilige Rita voorkomen.’
Ben je in zo’n dorpje opgegroeid?
‘Ik ben echt een jongen van de provincie. Ik ben voor een groot deel opgegroeid in Twente in net zo’n soort dorp als Mariënveen uit het boek. De mensen ken ik goed, ik ben er ook graag. Toen ik in het dorp terugkwam na mijn studie zag ik opeens dat er dingen aan het veranderen waren, dat betrof zowel de architectuur – er kwam veel nieuwbouw – maar er waren ook opeens Chinezen. En dat in een traditioneel katholiek kerkdorp waar in de loop der decennia heel weinig veranderd was, waar het leven zich voltrok langs de vaste punten op de kalender. Opeens veranderde daar in hoog tempo veel. De omgang tussen de dorpelingen en de Chinezen fascineerde me, ik vond het interessant om te kijken naar hoe die levens langs elkaar heen gleden en elkaar niet wezenlijk raken anders dan door transacties als het betalen van je babi pangang. Paul Krüzen voelt een zekere verwantschap met de Chinezen. Ze zijn buitenstaanders in het dorp, net als hij omdat hij net buiten het dorp woont en de veranderingen vrij analytisch waarneemt.’
Wat is Paul Krüzen voor man?
‘Hij heeft het sterrenbeeld kreeft: een man die zich hecht, een emotionele conservatief. Een moederskind zonder moeder. Ik ben net als Paul op vrij jonge leeftijd met mijn vader achtergebleven in een reusachtige Saksische spookboerderij toen mijn moeder vertrok. Een vader met een opgroeiende zoon die wat onhandig en sociaal niet helemaal capabel met elkaar verder moeten. Pas later besefte ik hoe dat ons gevormd heeft. Ik las als kind het boek Daantje de wereldkampioen van Roald Dahl en dat trof me heel erg. Jaren later begreep ik dat dat boek beschreef hoe ik met mijn vader leefde, afgezonderd van de rest van de wereld. De onhandigheid van die situatie, zo’n vader die vijf basismaaltijden leert, allemaal met aardappelen en jus, dat is iets ontroerends.’
Is het een autobiografisch boek?
‘Dit is een heel persoonlijk boek voor me. Ik heb er ook vrij lang over gedaan. Begonnen in 2013, een paar keer onderbroken, nu pas klaar. Ik wilde iets wat me heel na stond vertellen alsof ik het van horen zeggen had, want ik heb het land aan autobiografisch proza. Het was ontzettend moeilijk om zoiets persoonlijks te laten voldoen aan hogere verhaalwetten. Maar de vader in het boek, die lijkt erg op mijn vader: ook een leraar, een in wezen zachtaardige man waarvan je meteen weet dat hij zijn vrouw zal gaan verliezen. Het boek is opgedragen aan hem, de ‘natte eter’, dat is een term die hij verzonnen heeft voor mensen die graag wat extra jus gebruiken bij de warme maaltijd.’
Het spookt in die boerderij, was het een onveilige omgeving?
‘Dat is modern taalgebruik. Een anachronisme: zo dachten we niet toen. Ik was veel alleen, en het spookte in huis, meer niet.’
Maar het heeft wel een effect op Paul als volwassen man.
‘Je blijft wie je bent, besefte ik ook een paar dagen geleden weer. Er werd gejaagd in het weiland hier achter en ik werd daar boos over. Ik ging het weiland in, overal lagen bloedende dode en halfdode dieren. Ik sprak de jagers erop aan en realiseerde me dat ik precies dezelfde woede ervoer als toen ik als dertienjarige jagers op ons land zag en vogels uit de hemel zag tuimelen. Je blijft wie je bent.’
Als er een Rus in het maisveld neerstort met een vliegtuigje, neemt het leven van het gezin Krüzen een dramatische wending. Paul houdt er een hekel aan Russen aan over. Speelde dat sentiment sterker in de grensstreek?
‘In de tijd van de Koude Oorlog was de Rus dé erfvijand. Voor Paul helemaal omdat hij zijn moeder verliest aan die Russische piloot. Later denkt hij zeker te weten dat het een Rus is die zijn beste vriend Hedwiges heeft overvallen en beroofd. De Rus, dat is zijn vijand, toen en nu en altijd.’
Wat is Hedwiges voor iemand?
‘Arme Hedwiges, zijn kruidenierzaak is een monument van stagnatie. Dat zulke mensen nog steeds bestaan, grijpt me aan. Hedwiges kan niets met computers en smartphones. Alleen al daarom valt hij buiten de tijd. De komst van die apparaten heeft een sterk effect gehad op de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Paul en Hedwiges horen eigenlijk in de vorige eeuw. Het zijn ook mannen die in zekere zin altijd kind gebleven zijn omdat ze het ouderlijk huis nooit verlaten hebben. Het is een boek over een paar laatste Mohikanen. Ze zijn verweesd in de tijd.’
Paul krijgt de kans om te ontsnappen uit zijn stagnerende situatie maar het lukt hem toch niet. Is dat een vorm van determinisme?
‘Eigenlijk ontsnappen in De heilige Rita alleen de Chinezen in het dorp aan hun lot. De Chinezen zijn niet geworteld, ze gaan daarheen waar het ze beter zal gaan. Paul interpreteert dat als ontrouw en verraad omdat hij juist heel sterk geworteld is.’
Uiteindelijk verliest Paul bijna alles wat hem troost en beschermt. Waarom?
‘Ik heb het proces van paranoia naar zijn logische consequenties gevoerd.’