Home > artikelen > Interview: Annet Schaap over haar kinderboek Lampje
artikelen

Interview: Annet Schaap over haar kinderboek Lampje

‘Ik ben heel erg steng voor mezelf’

Voordat zij in 2017 op 52-jarige leeftijd debuteerde als schrijver met haar kinderboek Lampje illustreerde Annet Schaap zo’n 200 kinderboeken, onder meer de succesvolle Hoe-overleef-ik-reeks van Francine Oomen. Haar debuut als schrijver werd meteen bekroond met de Nienke van Hichtum-prijs, een tweejaarlijkse literatuurprijs voor kinderboeken en in april 2018 won ze met Lampje ook de Woutertje Pieterse Prijs voor het beste oorspronkelijk Nederlandstalige kinder- of jeugdboek.

Door Monique Huijdink

Gefeliciteerd! Dat is nog eens prima debuteren. Waarom heb je zolang gewacht met schrijven?
Annet Schaap: ‘Ik heb in de jaren 90 de Schrijversvakschool gedaan en in die tijd wel wat geschreven, bijvoorbeeld voor jeugdtheater, maar dat liep spaak. Het ging niet meer. Hoe langer ik daar nu over nadenk, hoe meer ik denk: wat een onzin eigenlijk. Maar het was wel zo.’

Was je onzeker?
‘Heel onzeker! En nog steeds. Zo’n prijs helpt wel, maar ook weer niet want nu moet ik mezelf gaan overtreffen. Ik ben heel erg steng voor mezelf. Het was ook niet zo dat ik al zeventien Lampjes op een stapel had liggen. Er was nog geen verhaal dat doorzette of waar ik in geloofde. Tot op een dag opeens Lampje zich aandiende. Het voelde alsof het verhaal er al was en op mij afkwam. Ouder worden, op reis gaan en een gezin krijgen heeft ook geholpen, daar verander je door, maakt dingen die eerst heel serieus waren minder serieus.’

Hoe kwam Lampje op je af?
‘Op reis in Amerika bij Lake Michigan zag ik een vuurtoren met een huisje ernaast. Ik maakte er een foto van omdat ik zomaar out of the blue dacht dat ik daar een boek over wilde schrijven. Een half jaar later lag ik op bed, keek naar de kast en opeens wist ik het hele verhaal. Het overdonderde me. Ik werd er ontzettend blij van maar ook een beetje angstig want ik had op dat moment geen tijd om een boek te schrijven. Ik was al een tijdje kostwinner in ons gezin dus moest ik illustreren, maar de Hoe-overleef-ik-serie was net afgelopen en dat was mijn voornaamste bron van inkomsten. Om geld te verdienen moest ik alles wat er maar te illustreren was aanpakken. Tot ik een zere hand kreeg waardoor ik niet meer kon tekenen. Dat bleek na onderzoek psychosomatisch. Ik wist toen: dit komt omdat ik dit boek wil schrijven. Ik nam een half jaar vrij om er serieus aan te gaan werken en uiteindelijk drie jaar later was het af.’

Op je website schrijf je over jezelf dat je altijd tekenaar wilde worden, of schrijver, of ontdekkingsreiziger. Nu ben je het alle drie, want je hebt ook een paar jaar met man en kind rondgetrokken in Amerika. Wat heb je daarvan geleerd?
‘Ik ben heel lang manloos geweest. Mijn man en ik vonden elkaar op latere leeftijd in Amerika. Ik was toen al 41 jaar. Hij had een motorfiets waarmee hij veel had rondgetrokken. Toen we een kind kregen zijn we in een camper gaan rondreizen. Dat kan makkelijk met een klein kind en ik kon onderweg blijven illustreren want er was overal internet. Wat ik geleerd heb is dat ik niet alleen maar iemand ben die heel hard werkt en alleen daarin een levensvervulling vindt. Ik had opeens een relatie en was moeder. Dat veranderde heel veel van binnen, maar ook in de praktijk. Ik was veel meer dan alleen iemand die hard werkt. Mijn wereld is veel groter geworden. Ik merkte dat ik me op meer plekken op mijn gemak voelde dan alleen maar in mijn werkkamer.’

Wat doe je het liefst?
‘Toch schrijven. Daar zit het meest, dat roept en daar wil ik heen, naar het verhaal.’

De kinderen in het boek mankeren allen iets. Je hoofdpersoon Lampje, dochter van een vuurtorenwachter kan niet lezen. Als ze gaandeweg het verhaal toch leert lezen voelt dat voor haar als een bevrijding. Geldt dat ook voor jou, toen je eindelijk ging schrijven? Gaat dit over jou?
‘Ik denk het wel. Het gaat allemaal over mij in dit boek. Het komt uit mijn hoofd. Bij kinderen die leren lezen liggen de letters al klaar in hun hoofd en hebben ze het opeens door. Zo ging het bij mij ook wel een beetje met het schrijven van dit boek. Opeens zag ik het en ratelde het mijn hoofd binnen. Ik hoefde het tot mijn grote blijdschap alleen nog maar op te schrijven.’

De thema’s in het boek zijn heftig: verlies, dood, vernedering. Het verhaal doet ook denken aan De kleine zeemeermin van Hans Christian Andersen. Wilde je er een wreed sprookje van maken?
‘Pas toen ik over de helft was besefte ik dat het jongetje in het boek, van wie iedereen denkt dat hij een monster is, het zoontje van de kleine zeemeermin is. Het is gebaseerd op dat sprookje. Ik heb een vervolg gegeven aan het verhaal van het zeemeerminnetje dat uit liefde op het land gaat leven en daarvoor een hoge prijs betaalt: ze krijgt benen die haar bij elke stap pijn doen en ze verliest haar stem. Toen ik dat inzag, besefte ik dat mijn verhaal een knoopje in het universum was dat daarmee verbonden was zonder dat ik ernaar had gezocht. Het klopte. Als kind had ik behoefte aan dit soort verhalen met heftige thema’s. Veel kinderen groeien op met een bepaald soort pijn ook al is er niet direct letterlijk een aanleiding voor. In mijn blijmoedige christelijke jeugd werden zware thema’s gemeden. Jezus ging dan wel dood maar hij stond ook meteen weer op. Dat vond ik jammer. Er ontbrak iets, het leed en de pijn werden weggehouden. Ik wilde als kind weten hoe het zat met grote thema’s als liefde en dood. Er zijn niet veel kinderboeken die daarover gaan. Ze spelen vaak in de huidige tijd en gaan over school of de relatie van kinderen met hun ouders. Ik wilde over iets anders schrijven.’

Lampje is heel beeldend geschreven, alsof je van sommige scenes eerst een tekening gemaakt hebt. Denk je in beelden of in woorden?
‘Ik zie het wel voor me maar ik hoor het ook als muziek, een ritme in de zinnen. Mijn hersens hechten aan metrum en ritme.’

Je schrijft over Lampje: ‘Onthouden is moeilijk, vindt het meisje. Er zit altijd zoveel in haar hoofd: liedjes, verhalen, dingen die ze moet leren, dingen die ze wil vergeten maar die toch steeds terugkomen.’ Ziet jouw hoofd er vanbinnen ook zo uit?
‘Ik heb ook constant liedjes in mijn hoofd en probeer ook steeds orde te brengen door niet te denken aan bepaalde dingen maar dat lukt natuurlijk niet. Het is best moeilijk om je hersens te temmen. Lampje is een meisje dat alles goed wil maken, dat iedereen wil helpen. Kinderen accepteren alles van hun ouders. In sommige kinderboeken lijken kinderen meer op volwassenen, die het niet eens zijn met dingen. Maar in mijn jeugd werd dienstbaarheid hoger gewaardeerd dan je eigen zegje doen. De lat moest niet te hoog gelegd worden, maar daardoor word je kleingehouden. Dat overkomt Lampje ook. Iedereen denkt dat zij niets kan.’

In het boek gaat het regelmatig over de dood. Is dat een thema dat je veel bezighoudt?
‘Ik vind de dood heel erg interessant. Het gaat vaak niet over grote dingen als geboren worden en doodgaan. Veel mensen doen alsof er niets aan de hand is maar dat is niet zo. Ik ben me bewust van mijn sterflijkheid en er ook heel erg nieuwsgierig naar. Peter Pan zegt daarover: ‘It’s an awfully big adventure’. Dat klinkt geweldig. Ik ben veel bezig met wat er onder het leven is. Als de piratenkapitein hoort dat de moeder van Lampje dood is roept hij uit: ‘Ik pik het gewoon niet!’ Dat vind ik heel aandoenlijk, dat zo’n grote man echt denkt dat hij daar iets over te zeggen heeft. Ik vind het juist in kinderboeken fijn om daarover te schrijven.’

Annie MG Schmidt had een absolute leeftijd zei ze: acht jaar. Heb jij dat ook? Is dat belangrijk voor een kinderboekenschrijver? Jong blijven? Sensitiviteit behouden?
‘Je moet wel onthouden hebben hoe het is om kind te zijn. Laatst vroeg iemand me waarom ik niet ‘pakweg’ voor volwassenen schreef. Heel denigrerend alsof het beter of hoger is om voor volwassenen te schrijven. Ik denk juist dat het heel waardevol is dat je nog weet hoe het was om kind te zijn. Ik weet niet of ik een absolute leeftijd heb maar mijn toon is, denk ik, heel geschikt voor kinderen rond tien jaar.’

Ben je al bezig met het volgende boek?
‘Ik ben heel veel aan het uitproberen en kom langzaam tot een verhaal. De personages zijn er al en er is ook een richting, maar ik voel me flink geïntimideerd door het succes van Lampje. Ik had me voorgenomen dat niet te laten gebeuren, maar het gebeurt toch. Ik vind het een hele klus, maar het volgende boek gaat er wel komen.’

 

Geef een reactie